Latten is topsport
Latten, het is topsport. Dan heb ik het niet over “ de latten” als in de ski’s. Maar een latrelatie. Living apart together. Prachtig poëtisch klinkt het. Je hebt je eigen huis. Je kunt je terug trekken als het together even teveel wordt. Vooral als zich ook nog eens allemaal kinderen in beide relaties bevinden, die nog niet het huis uit zijn.En exen ( die wel het huis uit zijn;) Soms ben je gewoon heel blij met even gewoon alleen jezelf. Echt een cadeau waar ik in ieder geval, elke week weer naar uitkijk.
Hoe dat eruit ziet? Er staat dan wijn op tafel. Ik bestel sushi. Mijn laptop staat open. Mijn telefoon er naast. Een flesje aceton dampt me tegemoet, want deze avonden zijn de momenten voor de nagels. Die ik overigens pas sinds twee jaar heb. Voor die lat, vrat ik ze gewoon op. Zijn magische woorden ” Je bent zo knap, maar zonder nagels een stuk minder sexy” beukte in mijn ego. Toch heeft het bijgedragen aan witte randjes, die ik nu 1 keer per week lak.
Na de sushi schenk ik de fles wijn bijna leeg. Meestal niet bijna, maar voor het verhaal klinkt het mooi. De televisie staat aan, tegelijk met mijn JBL speaker, waar klanken uit te 80ties te horen zijn. Beter dan dat Corona gedoe op tv .Elke dag dat gezeik waardoor ik zelf ook elke dag loop te mopperen dat ik het zat ben. Dat prikken, duurt lang. Dat uiteten, ik wil gewoon weer de kroeg in.
Wat ik ondertussen op die laptop doe? Altijd iets wat ik van te voren niet van plan was te doen. Zo blijven de avond verrassend.
Het laatste deel van de avond breng ik door op de bank. Drie kussen waar ik mezelf op drapeer, een dekentje over de voetjes en de ander kussens liggen…gewoon op de grond. Mijn hondje ligt op de ingezakte rugleuning van de bank en springt als een dwaas op als ik zeg dat we het laatste rondje gaan lopen. Lekker losjes met zaklamp waggel ik over de dijk. De wijn maakt deze ronde nuttig. Want hoeveel ik van mijn hondje hou, ik haat die laatste ronde. Als ik binnen 10 minuten terug ben, haal ik een borstel door mijn mond. Draai de deur op slot en roep Bob bij me in bed. Dat doen we alleen als “de lat” er niet is.
Wanneer de volgende dag de zon naar binnen schijnt op mijn verkreukelde bank en ik het stilleven op mijn eettafel aanschouw weet ik dat mijn latdag is aangekomen. Ik ga twee dagen naar het andere huis. Een echt huis in vergelijking met mijn chaletje in Broek. Een grote badkamer en binnen in huis merk je niets van de 4 seizoenen. Waar je bij mij thuis niet aan kan ontsnappen. In dat huis heb ik niets van mezelf liggen. Mensen die zeggen, dan leg je daar toch ook wat spullen, snappen het niet. En zijn waarschijnlijk mannen.
Ik pak mijn weekendtas, mijn toilettas. Een tandenborstel heeft hij al geregeld, die kan ik nu niet meer vergeten. Mijn joggingpak of onesie voor de avond. De volgende dag moet ik ook iets aan. Maar wat in godsnaam? Ik sta in mijn kast te turen terwijl ik op dit moment ook nog niet eens weet wat ik nú aan wil, laat staan wat ik morgen graag draag. Er gaat van alles door mijn handen. Kut, ja kut dat ligt nog in de droger, die ik vergeten ben aan te zetten. Dat wordt nooit meer droog om mee te nemen. Überhaupt kut, want dan blijft er dus een natte was in de droger omdat ik dat ding niet laat draaien als ik weg ga. Overmorgen dus weer opnieuw wassen.
Mijn krultang. We gaan vanavond naar vrienden toe en ik wil wel leuk voor de dag komen. Ik wil hardlopen morgen. Ook die spullen mee. Sportsokken. Eentje?… de andere zal wel weer opgevreten zijn door de wasmachine. Bijzonder dat fenomeen toch elke keer. Dan maar gewoon 2 witte sokken en hopen dat ze een beetje blij elkaar passen qua lengte.
Als ik alles bij elkaar geraapt heb begin ik aan de spullen van mijn hondekind. Zakje voer voor de avond, brokjes, speeltjes, mand, bal, riem kakzakken. Hij wordt al nerveus als hij zijn tas ziet. En draalt de hele tijd om mij heen. Hij laat zijn aanwezigheid gelden door constant zijn neus tegen mijn kuiten te drukken. Hij wacht alleen maar op twee magische woorden: auto & mee. Dat maakt het niet makkelijker want daar gaat hij hyper op. Ja dat is schattig, maar niet op het inpak moment.
Goed, alles gepakt en ondertussen sta ik nog steeds in mijn onderbroek. Met zweet op mijn bovenlip pak ik de eerste de beste broek, trui en sneakers uit de kast. Dan maar. De klok tikt door en ik weet dat ik weer te laat ga komen. Gelukkig weet hij dat ook. Elke week.
Met de franse slag loop ik nog even door mijn huis, dat veranderd van het stilleven naar een soort van opgeruimd huis. Zodat dochterlief na haar horeca werk zichzelf ook op die bank kan draperen.
Sleutel, iPhone oortjes, jajaja in mijn zijvakje van mijn tas (dat gaat nog steeds goed). Laptop, opladers, handtas, weekendtas, hond, hondentas en hondenmand. Check.
Ik moet eigenlijk in twee keer naar de auto lopen, maar dat weiger ik.
Wanneer alles in de auto is gepropt, stap ik in. Start de motor en rij de dijk af. De zon schijnt vol in mijn bakkes. Goed, die ligt dus keurig in zijn hoesje op tafel.