Ik heb wat met auto’s…
Het is alweer een paar maanden geleden. Dan lijkt het wellicht ik niets heb meegemaakt. Dat is niet het geval. Maar het is tijd. (Ja, en dat is gelul)
Ik heb wat met auto’s of eigenijk heb ik niet iets met auto’s, maar ik heb altijd wát met auto’s.
Het is een doordeweekse avond. Een dag waar alles niet liep, met als klap op de vuurpijl om 20 uur in de avond voordat ik op de bank wilde neerploffen een discussie met vriend lief. Omdat ik goed in ruzie maken ben over de app, en omdat ik dat ook weet van mezelf, dacht ik een goede taak te verrichten en gewoon in de auto te stappen om de discussie live uit te vechten en het daarna weer goed te maken;)
Er zijn ongeveer vier hoofd routes die ik zou kunnen rijden. Ik kies voor Ilpendam- Purmerend route.
Een muziekje iets wat hard, meezingend achter het stuur, betrap ik mijzelf nog wel eens op het hard aantrappen van het gaspedaal. Aangezien ze, toen ze de snelheidsborden plaatsten op de Jaagweg nogal wispelturig waren. Hoe bedenk je het binnen die 6 km van 50km naar 60km naar 80km naar 60km naar 50km gaat. Of misschien in een andere volgorde maar je snapt het principe. Ik hou mij dus geconcentreerd aan de snelheid.
Naderend Ilpendam kom je precies bij het dorp twee stoplichten tegen, zo’n 8 meter van elkaar af. De auto voor mij rijdt door oranje bij stoplicht 1 en stoplicht 2 springt het op rood. Hij stopt en ik doe hetzelfde. Ik kijk door mijn achteruitkijk spiegel. Een auto met drie jonge mannen, ja rond de 30, dat is jong, rijden achter mij. Dat dus, ze rijden. Ze zijn druk met elkaar. Het rode stoplicht zien ze net op tijd, maar toch te laat. Ik blijf de mannen via de spiegel aankijken en zet mij schrap in mijn stoel. Ik knijp in het stuur om de klap op te vangen.
En…daar gaan ze dan. Vol op de achterkant. Hoewel ik eigenlijk niet heel goed gehumeurd ben, blijf ik rustig. Ik draai me om, wijs met mijn hand naar rechts en gooi mijn knipperlicht uit. Geen idee of die het nog doet. Ze rijden achter mij aan de autoweg af, het dorp in en langs de kant van de weg kom ik wederom tot stilstand. Zij nu ook gelukkig. De drie musketiers stappen uit. Met witte koppen, een beetje lacherig en onverschillig, staan we onnozel te kijken.
‘ Sorry mevrouw, het was mijn schuld ” zegt de blonde bestuurder.
“ Ja, daar kunnen we niets anders van maken nee, ik reed vóór jou” antwoord ik met een klein bescheiden lachje.
Om politie er bij te halen, zag ik niet zitten. Dat kost tijd. Dus ik bel mijn verzekeringsvrouwtje om te vragen wat wijsheid is. Trouwens super dat ze opneemt om 20.20 uur in de avond. Ik word geïnstrueerd. Ik vraag zijn naam, en of hij een schadeformulier heeft. Die heeft hij ook niet. Ja ook. Want ik dus ook niet. We gaan het anders oplossen. Terwijl ik zijn nummer vraag, kijken ze mij alledrie wazig aan.
“ Uh ja, ik weet mijn nummer niet” antwoord de blonde bestuurder.
“ Nou dat is mooi dan, misschien heeft je vriend jouw nummer wel in zijn mobiel zitten?”
“ Maar ik heb geen beltegoed” antwoord de blonde.
“ Als een ander je belt heb je geen beltegoed nodig” zeg ik lacherig.
Hij is duidelijk erg nerveus, hij zegt nog 10 x sorry. Dat maakt het voor mij makkelijker om vooral ook rustig en geduldig te blijven. We noteren elkaars nummer. We maken foto’s van de schade.
Mijn nummerbord hangt op instorten. Als ik mazzel heb haalt die mijn huis nog. Het idee naar mijn vriend te gaan heb ik niet vrijwillig laten vallen. Mijn auto ligt altijd vol zooi, maar de tape die ik gevonden hebt plakt niet. Het nummerbord moet er af. Met een of ander pennetje schroeft de donkerharige aan het nummerbord. Niet meteen de goede kant op uiteraard. Maar uiteindelijk is hij los. Nummer 3 met bril is alleen maar aan het serieus kijken, denkt hij, maar zijn grinnikende gezicht schemert er door de schijn heen. Hij heeft tijdens dit avontuur geen taak.
Na een aantal pogingen, krijg ik mijn nummerbord overhandigd.
Dan belt mijn verzekeringsvrouwtje nog een keer. Of ik zelf wel ok ben, en of ik zijn mailadres niet wil vergeten te noteren. Ik voel mij prima, geen nekklachten, ik heb alleen last van onverschilligheid, waarschijnlijk omdat de drie musketiers zo schattig onnozel doen.Ik vraag nog even naar zijn mail adres. Het antwoord duurt even.
“Uh ja, uh, het is een beetje een gekke mevrouw sorry, maar dat is paddo.stoned@live. nl “ Deze weet hij dan wel meteen op te noemen…